Meijering doet de eerste aangifte tegen het echtpaar Van L. op 16 augustus 2004. De aangifte is voor bedrog (art. 326 Wetboek van Strafrecht (Sr)), gekwalificeerde valsheid in geschriften (art. 225 Sr) en verduistering (art. 321 Sr). Na preliminair onderzoek oordeelt het OM dat, hoewel het OM het echtpaar Van L. als schuldige ziet, er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Als gevolg hiervan besluit het OM om geen verder vervolging in te stellen, mits er geen nieuwe feiten aan het licht komen. Naar aanleiding van dit besluit stuurt Meijering een klachtbrief naar het Arrondissementsparket Assen wegens het uitblijven van strafvervolging. Deze brief wordt als een artikel 12 klacht aangemerkt en ter verdere behandeling naar het Gerechtshof Leeuwarden verwezen.[1] Nadat zowel Meijering als het echtpaar Van L. zijn gehoord door het Gerechtshof, oordeelt het Gerechtshof op 22 januari 2007 dat Meijering’s klacht als gevolg van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs wordt afgewezen.
Op 19 augustus 2009 doet Meijering wederom aangifte tegen het echtpaar Van L. Ditmaal enkel van oplichting en gekwalificeerde valsheid in geschriften, aangezien de verduistering is verjaard.[2] Naar aanleiding van deze aangifte vindt er een gesprek plaats tussen Meijering en de Officier van Justitie Mevrouw S. Kromdijk, de Hulp-Officier en leden van de politie. Aan de zijde van Meijering was dhr. De Jong – een mede-slachtoffer – en een juriste van Bureau Slachtofferhulp aanwezig. Tijdens dit gesprek verzoekt Meijering het OM om vijf omstreden schilderijen in beslag te nemen. De Officier wijst dit verzoek af en besluit slechts twee schilderijen – zijnde Pic de Luc en het Reitdiep – voor onderzoek in beslag te nemen. De reden hiervoor is dat er beperkte mankracht en financiële middelen beschikbaar zijn en de zaak geen prioriteit heeft. Het OM wil met beperkte middelen een strafzaak tegen Cor Van L. aanspannen. Meijering uit tijdens dit gesprek zijn zorgen over de naderende verjaring van de zaak, aangezien deze verjaart in april 2011. De Officier stelt hem gerust door te melden dat de verjaring inmiddels is gestuit. In de daarop volgende periode doet Meijering verscheidene aanvullende aangiftes met extra en nieuwe informatie die tijdens de civiele zaak aan het licht is gekomen. Op 8 oktober 2012 vindt er een gesprek plaats tussen Officier Kromdijk en Meijering. Tijdens dit gesprek wordt Meijering op de hoogte gesteld van het feit dat er geen strafzaak zal worden gestart tegen Van L., aangezien er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Volgens het OM staat het nog altijd niet vast dat de werken Pic de Luc en Het Reitdiep vals zijn.
Naar aanleiding van de beslissing van het OM – om niet tot vervolging over te gaan – start Meijering wederom een artikel 12 procedure. De klacht van Meijering zal echter op 18 oktober 2013 door het Gerechtshof Leeuwarden worden afgewezen, aangezien de zaak in 2011 was verjaard. De stuiting waar Officier Kromdijk over sprak, had nooit plaatsgevonden, aangezien het OM geen daad van vervolging had ingesteld.
Net als in de Altink I Affaire zijn er meerdere fouten gemaakt door het OM tijdens de strafrechtelijke procedure van de Altink II Affaire. Er zijn twee opvallende aspecten aan de loop van het strafrechtelijke onderzoek. Ten eerste de stelling van het OM dat er nog altijd niet voldoende bewijs was voor de valsheid van de twee schilderijen. Niet alleen was er tijdens de civiele procedure vastgesteld dat de twee schilderijen onomstotelijk vals waren. Ook was er nog het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) rapport uit de Altink I Affaire. Dit rapport verklaarde deze werken ook vals gebaseerd op schriftkundig onderzoek. De twijfel van het OM rondom de authenticiteit van de twee werken was dus ongefundeerd, aangezien uit verscheidene onderzoeken blijkt dat beide werken vervalsingen zijn. Het tweede punt is dat de verjaring nooit is gestuit. De door het OM gegarandeerde stuiting heeft nooit plaatsgevonden, dan wel was deze inadequaat voltrokken. Hierdoor is het onmogelijk om nog vervolging tegen het echtpaar Van L. in te stellen zonder dat er nieuwe slachtoffers zijn die aangifte doen. Wederom hebben fouten van het OM ertoe geleid dat het echtpaar Van L. niet strafrechtelijk is vervolgd.
[1] Een artikel 12 procedure biedt belanghebbende de mogelijkheid om via de rechter het OM te dwingen om alsnog tot vervolging over te gaan.
[2] De verjaringstermijn voor verduistering is 6 jaar, artikel 70 lid 2 Sr.
Bijbehorende Documenten
- Bevestiging Strafrechtelijk Onderzoek (15-06-2005)
- Eerste Artikel 12 Klacht (13-09-2005)
- Oproep Artikel 12 Zitting (30-03-2006)
- Aangifte Van L. tegen Meijering (07-03-2008)
- Meineed Aangifte tegen Van L. (12-01-2009)
- Tweede Aangifte Meijering tegen Van L. (28-06-2009)
- Aanvullende Aangifte (18-06-2010)
- Aanvullende Aangifte(25-01-2011)
- Aanvullende Aangifte (20-05-2011)
- Aanvullende Aangifte (14-05-2012)
- Memo Officier van Justitie (25-09-2012)
The website’s controller has carefully compiled the contents of this website in accordance with their current state of knowledge. Access to and use of this website, as well as web sites related or connected to this by links, are at the user’s own risk and responsibility. Damage and warranty claims arising from missing or incorrect data are excluded. The website’s controller bears no responsibility or liability for damage of any kind, also for indirect or consequential damages resulting from access to or use of this website or websites related or connected to this by links. The website can contain links (cross references) to websites that are run by third parties. The website’s controller takes no responsibility for the content of these other websites.