De Ploeg Prijs Index vóór 1990

Jan Altink

De hoeveelheid verkochte werken van Altink is in deze periode vrij laag in vergelijking met de andere kunstenaars. De meeste werken die van Altink verkocht werden, zijn tekeningen en andere kleine werken. Een grote verandering is echter te zien richting het einde van de jaren ’80. Zoals ook te zien zal zijn bij de andere kunstenaars piekt de interesse in kunstwerken van De Ploeg in de jaren 1988-1989. Dit resulteerde in een toename in waarde voor meerdere werken van Altink. De meest significante verkoop vond plaats op 10 april 1989 bij Sotheby’s, waar een werk ƒ 12.075 opleverde, en hoewel niet verkocht, een ander werk werd geschat op een waarde tussen de ƒ 12.000 en ƒ 16.000 te hebben.

Johan Dijkstra

Dijkstra’s werk verkoopt op een vrij regelmatige basis in deze periode. Veel van de kunstwerken werden verkocht voor tussen de ƒ 2.500 en ƒ 5.000. De hoeveelheid verkochte werken is meer dan 100. Net als bij Altink schiet de prijs omhoog aan het einde van de jaren ’80. In dezelfde veiling als waarin Altink piekt, worden er twee Dijkstra’s verkocht voor respectievelijk ƒ 36.800 en
ƒ 46.000, alsmede een onverkocht werk dat werd geschat op een waarde van tussen de ƒ 50.000 en ƒ 70.000.

Hendrik Werkman

Hendrik Werkman’s werk verschilt nogal in prijs van de andere drie kunstenaars, met name in de conjuncturen die te zien zijn. Het werk van Werkman kent niet dezelfde piek eind jaren ’80 zoals die te zien is bij de anderen. Aan de andere kant verkoopt zijn werk vrij regelmatig voor prijzen van boven de ƒ 5.000. Hetgeen met name indrukwekkend is gezien het feit dat het grafisch werk betreft waarvan meerdere versies bestaan. De meest waarschijnlijke verklaring voor de consistentie in prijs is het feit dat Werkman stierf gedurende de Tweede Wereldoorlog en zijn werk van die periode en de jaren ervóór het enige is wat we hebben. De prijs voor deze werken heeft zich al kunnen stabiliseren vóór de periode 1975-1990 en dus zien we niet dezelfde conjunctuur die zichtbaar is bij de andere drie.

Jan Wiegers

Wiegers is de eerste bij wie de toename in prijs te zien is aan het einde van de jaren ’80. Naast het feit dat de pure volume van het aantal verkochte werken ver boven de andere drie ligt, is Wiegers ook de eerste bij wie de prijs toeneemt. Al in 1984 wordt zijn werk geveild met een taxatie van ƒ 10.000, een jaar later bij Christies op 19 november wordt er een werk verkocht voor
ƒ 16.240. Vanaf dit punt blijven zijn werken op regelmatige basis tussen de ƒ 3.000 en ƒ 5.000 verkocht worden. In de eerder genoemde prijs piek van 1989 worden meerdere werken getaxeerd op waardes van tussen de ƒ 10.000 en ƒ 30.000, alsmede de verkoop van twee werken voor ƒ 10.500 en ƒ 20.700 in de zes maanden erna.

Conclusie

Hoewel de prijzen voor De Ploeg schilderijen altijd in het lagere segment zaten gedurende de periode 1975-1990, is er een grote toename aan interesse te zien aan het eind van de Jaren ’80. De prijzen van werken van Altink, Dijkstra en Wiegers stijgen significant. Het kan worden gezegd dat net voordat de verdenkingen omtrent vervalste De Ploeg werken aan het licht kwamen de markt voor De Ploeg in een fase van bloei zat. Meerdere records voor werken van de schilders werden gebroken. Samenvattend kan worden gesteld dat De Ploeg eind jaren ’80 op de drempel stond van hun grote doorbraak.