Jan Altink (21 oktober 1885 – 6 december 1971)
In 1900 werd Jan Altink ingeschreven als leerling van de avondcursus aan Minerva. Hij bleek een buitengewoon getalenteerde leerling, wiens werk gedurende zijn academiejaren met prijzen, getuigschriften en eremedailles werd beloond. Hij voltooide zijn opleiding aan de Academie in 1911. Hij voorzag in die jaren naast het lesgeven aan de avond-teken- en ambachtsscholen in Leek, Middelstum en Zuidbroek, zijn levensonderhoud als decoratieschilder.
Jan Altink was één van de ondertekenaars van de invitatie voor de oprichtingsvergadering ‘van een kunstkring onder Groninger artisten’ die op 31 mei 1918 naar belangstellenden werd verzonden. Zijn voorstel de kunstkring ‘De Ploeg’ te noemen – hij had hierbij gedacht aan het ontginnen, dus ook ploegen, van het Groningse kunstleven – werd aangenomen en in de statuten vastgelegd. Dezelfde maand verscheen de Ploeg-uitgave Teekeningen, met werk van Wiegers, Altink en Werkman, en tekst van Hansen, waarin van Altink zes tekeningen werden opgenomen. Van Johan van Zweden, die al enige tijd zijn leerling was, tekende Altink in november een portret, dat als omslag diende voor het eerste nummer van Het Kouter. In het tweede nummer van Het Kouter, verschenen in januari 1925, werd zijn grote houtsnede ‘Landschap met boerderij’ opgenomen.
Sinds 1925 gaf Jan Altink les aan de Avondschool voor Lager Nijverheidsonderwijs en de MTS en maakte hij dat jaar twee keer deel uit van de jury voor de Ploeg-tentoonstellingen. In januari 1926 werd Altink verkozen tot penningmeester en vormde hij met Johan Dijkstra en Jannes de Vries het dagelijks bestuur van De Ploeg. Op zijn voorstel werd besloten alle buiten Groningen te houden exposities van De Ploeg te jureren. In september 1928 was Altink lid van de commissie ter voorbereiding van de 10-jarige jubileumtentoonstelling van De Ploeg.
Kort daarna verloofde hij zich met Nelly Hubbeling uit Den Helder, met wie hij in juli 1930 trouwde. In 1933 kreeg Altink een vaste aanstelling aan de MTS (Academie Minerva) waar hij de modelklassen leidde. Na de oorlog zou hij deze functie blijven vervullen. In 1955 ontving Altink de Cultuur Prijs van de gemeente Groningen. Laat in de avond van 6 december 1971 overleed Jan Altink in het Academisch Ziekenhuis te Groningen.
Johan Dijkstra (Groningen, 23 december 1896 – Groningen, 21 februari 1978)
Johan Dijkstra werd in 1896 geboren in Groningen. Hij bezocht de driejarige Handels-HBS te Groningen, en volgde tegelijkertijd vanaf februari 1915 de woensdag- en zaterdagmiddaglessen aan de academie Minerva. In zijn laatste jaar aan Minerva, het cursusjaar 1918/1919, verwierf hij een bronzen academiemedaille voor zijn werk in de modelklasse, het tekenen naar beeld en levend model.
Dijkstra was een van de oprichters van de ploeg. Hij werd na de oprichting aangesteld als de eerste secretaris, die de pers informeerde over de oprichting.
In het Maandblad Groningen van september 1918 is dit bericht, in Gronings dialect, opgenomen: ‘D’r is hier ien stad ’n verainen opricht van kunstschilders – wie hopen dat er nog ais ‘n verainen oet gruien mag, dei ‘n noam het dei klinkt’.
Door zijn vertrek naar Amsterdam, waar hij van 1919 tot 1920 aan de Rijksacademie studeerde, stelde Dijkstra zich in mei 1919 niet meer herkiesbaar voor een bestuursfunctie. Dijkstra voorzag in die jaren in zijn levensonderhoud door het maken van illustraties en reclamewerk.
In november 1924 kreeg Dijkstra de gelegenheid zijn kwaliteiten in Het Kouter te tonen. Behalve het vierde nummer bevatten de overige afleveringen onder de titel Kanttekeningen meerdere tekstbijdragen van zijn hand. Ook buiten De Ploeg nam de belangstelling voor Dijkstra’s werk toe. In het eerste nummer van Het Kouter werd aangekondigd dat hij met het Antwerpse Lumière zou exposeren, in de tweede aflevering van januari 1925 werd vermeld dat hij bij Scholtens aan de Grote Markt een tentoonstelling ‘Grafische experimenten’ zou houden.
Vanaf 1930 was Dijkstra voornamelijk actief als monumentaal kunstenaar. Hij zou verder veelvuldig op gaan treden als kunstcriticus voor het Nieuwsblad van het Noorden. Na de oorlog bleef Dijkstra zich ontwikkelen als monumentaal kunstenaar, hetgeen hem wereldwijd opdrachten opleverde, en zelfs een vertegenwoordiging op de Biënnale van Venetië.
Hij was in zijn laatste levensjaren ongelukkig en depressief. Na het overlijden van zijn vrouw Marie zou hij steeds vaker over de straten van Groningen zwerven. Dit ongeluk had ook zijn weerslag in zijn kunstkritieken die steeds feller werden, waardoor hij weinig vrienden overhield. Dijkstra overleed op 21 februari 1978 in Groningen.
Hendrik Nicolaas Werkman (Leens, 29 april 1882 – Bakkeveen, 10 april 1945)
Hendrink Nicolaas Werkman werd in 1882 geboren in Leens, in de buurt van Groningen. Hij zou worden opgeleid tot drukker. In 1907 begon hij zijn eigen drukkerij, een kleine onderneming in Groningen, die uit zou groeien tot ongeveer 20 personeelsleden op z’n hoogtepunt. Werkman zou bekend komen staan als de drukker van De Ploeg. Hij was verantwoordelijk voor het printen van de publicaties van De Ploeg, hetgeen begon met het tijdschrift Blad voor Kunst. Kort voor de tweede wereldoorlog zou hij in contact komen met Willem Sandberg van het Stedelijk Museum. Via Sandberg zou Werkman verscheidene opdrachten ontvangen voor het Stedelijk, alsmede zijn eerste solo-tentoonstelling in 1939.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog zou Werkman één van de hoofduitgevers worden van De Blauwe Schuit. Een publicatie waarin verdekte kritiek op het Nazi-regime werd geleverd. Zijn best bekende werk, de dubbele serie Chassische Legenden, is afkomstig uit deze publicaties. Tegen het einde van de oorlog in april 1945 zou Werkman gefusilleerd worden met 9 anderen door de SD’er Peter Schaap, in een poging om bewijs en getuigen tegen de Duitsers te vernietigen.
Werkman zou op verschillende wijze geëerd worden na zijn dood. Zo werd bijvoorbeeld het Werkman College opgericht, een school die als doel heeft om de artistieke nalatenis van Werkman in leven te houden, alsmede de H.N. Werkmanprijs voor grafisch ontwerp.
Jan Wiegers (Kommerzijl, 31 july 1893 – Amsterdam, 30 november 1959)
Jan Wiegers werd in 1893 in Kommerzijl geboren. Hij begon zijn opleiding aan de Minerva Academie, om vervolgens aan zowel de Koninklijke Academie in Den Haag, als de Academie in Rotterdam zijn opleiding voort te zetten. Hij was één van de vijf oprichters van De Ploeg in 1918. Zijn grootste invloed echter zou z’n kennismaking met Kirchner in Davos zijn. Hij introduceerde het internationale expressionisme bij de Groninger Ploeg.
Wiegers zou echter vroegtijdig Groningen (in 1934) verlaten om in Amsterdam te gaan wonen. Hij werd daar na de oorlog in 1953 benoemd tot Hoogleraar aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Voorts zou hij ook Ridder in de Orde van Oranje Nassau worden, alsmede Officier d’Académie Française. Wiegers exposeerde veelvoudig in zowel het binnen- als het buitenland. Met als hoogtepunt de biënnale in Venetië. Hij stierf op 30 november 1959 in Amsterdam.
The website’s controller has carefully compiled the contents of this website in accordance with their current state of knowledge. Access to and use of this website, as well as web sites related or connected to this by links, are at the user’s own risk and responsibility. Damage and warranty claims arising from missing or incorrect data are excluded. The website’s controller bears no responsibility or liability for damage of any kind, also for indirect or consequential damages resulting from access to or use of this website or websites related or connected to this by links. The website can contain links (cross references) to websites that are run by third parties. The website’s controller takes no responsibility for the content of these other websites.