De Veilinghuizen & Galeries
Het echtpaar Van L. had veel eerder kunnen worden geïdentificeerd als de verkopers van de vermeende vervalsingen. Met name als de veilinghuizen een simpele identiteitscheck hadden uitgevoerd. Het echtpaar gebruikte aliassen om de vermeende vervalsingen te verkopen, zodat het onduidelijk was dat de vermeende vervalsingen afkomstig waren van het echtpaar. Pas toen Renée Smithuis de aliassen had geïdentificeerd, zijnde het echtpaar Van L., deden de veilinghuizen aangifte. Als de veilinghuizen de identiteit van het echtpaar waren nagelopen, had de verkoop van vermeende vervalsingen eerder kunnen worden gestopt.
Waar zowel de veilinghuizen als de galeries fors te kort zijn geschoten is bij het nagaan van de authenticiteit van verkochte De Ploeg werken. Zelfs nu – na de twee Altink Affaires – is deze controle niet of minimaal aanwezig. Het meest schrijnende voorbeeld hiervan is een galerie die een Jan Altink aanbood in haar etalage met:
“Is die Altink vals, gaat die direct de etalage uit!”[1]
De verantwoordelijkheid om over de authenticiteit van het werk te oordelen wordt hier bij de mogelijke koper of toevallig passante expert gelegd. Dit terwijl de eigenlijke verantwoordelijkheid voor het onderzoeken van de authenticiteit bij de verkopende partij – het veilinghuis of de galerie – ligt.
Een groot deel van de werken van De Ploeg is verkocht zonder dat er degelijk onderzoek naar de authenticiteit van deze werken is gedaan. Dit terwijl een standaard controle van de provenance en/of het raadplegen van een expert relatief eenvoudig is. De verkopende partijen zijn bezig geweest met zoveel mogelijk De Ploeg werken te verkopen en niet met het verifiëren of hetgeen ze hadden verkochten ook daadwerkelijk authentieke De Ploeg werken waren. Als de provenance van de door Van L. verkochte werken was nagelopen in combinatie met een materieeltechnisch-onderzoek zouden de vermeende vervalsingen nooit op de markt zijn gekomen. Het meest verontrustende aan het geheel is dat het gebrek aan authenticiteitsonderzoek nog altijd niet is aangepakt. Zelfs na alle publiciteit rondom de Altink Affaires verkopen galeries en veilinghuizen De Ploeg werken zonder dezen aan enige vorm van onderzoek te onderwerpen.
Experts
Een groot gemis, als het om de authenticiteit van het oeuvre van De Ploeg gaat, is het ontbreken van een catalogue raisonné. Zoals beschreven op de Catalogue Raisonné Pagina had een catalogue de hoeveelheid vervalsingen die op de markt zijn gebracht sterk kunnen verminderen. Instituten zoals het Groninger Museum, Stichting De Ploeg en Stichting Johan Dijkstra hebben allen als doelstelling om het oeuvre van De Ploeg te conserveren. Zij zijn de uitgelezen partijen om een catalogue raisonné samen te stellen, zeker aangezien deze partijen over verscheidene De Ploeg-archieven beschikken.
Voorts is er vrijwel geen actieve betrokkenheid van De Ploeg experts geweest bij het aanpakken van de vervalsingen. De uitzonderingen hierop zijn Smithuis en Cees Hofsteenge, die tijdens de Altink I Affaire hebben getracht Van L. alsnog vervolgd te krijgen. Het meest opvallende is dat er geen enkel wetenschappelijk artikel is verschenen dat zich richt op de grote hoeveelheid vervalsingen in omloop. Sterker nog: de vervalsingen worden in de wetenschappelijk publicaties omtrent De Ploeg niet eens genoemd. Dit terwijl de vervalsingen een wezenlijk onderdeel uitmaken van de wetenschappelijke discussie, aangezien het onmogelijk is om conclusies te trekken over een vervuild oeuvre zonder het risico te lopen dat deze conclusies zijn gebaseerd op vervalsingen.
Het meest schrijnende gebrek aan initiatief van de experts is te zien in de afwezigheid van onderzoek naar de vervalsingen. Hoewel sommigen zijn opgeroepen als getuigen-deskundigen in de civiele zaak, heeft geen enkele expert vòòr 2010 een uitgebreid onderzoek naar de authenticiteit van de werken gedaan.
Het technische onderzoek van Atelier voor Restauratie & Research van Schilderijen (A.R.R.S.) is het eerste onderzoek dat – op grond van zowel technisch als kunsthistorisch bewijs – aantoont dat de in het civiele geding zijnde werken onomstotelijk vals zijn en vermoedelijk afkomstig zijn van de hand van Van L. (Zie Authenticiteits Onderzoek).
Uit dit onderzoek blijkt dat er duidelijk een relatie is tussen de betwijfelde werken en de werken van Van L. zelf, terwijl er geen enkele relatie bestaat tussen de betwijfelde werken en authentieke De Ploeg werken. Als een dergelijk uitgebreid onderzoek veel eerder had plaatsgevonden, waren er waarschijnlijk een stuk minder vermoedelijke Van L. vervalsingen op de markt.
Het Mixen van Vervalsing en Authentiek
Bij de huiszoeking van Van L.’s boerderij – ten tijde van zijn arrestatie – zijn er honderden kunstwerken aangetroffen, hieronder een groot aantal vermoedelijke De Ploeg vervalsingen, maar ook authentieke De Ploegwerken.[2] Dit doet het vermoeden rijzen dat Van L. tussen de verkopen van zijn vermoedelijke vervalsingen ook authentieke werken verkocht. Van L. tracht zo de aanwezigheid van de vermoedelijke vervalsingen minder opvallend te maken. Mochten er vragen ontstaan over een verkoop kan hij immers verwijzen naar de authentieke schilderijen die hij met de vermoedelijke vervalsingen heeft gemixt. Deze authentieke werken heeft Van L. waarschijnlijk in zijn bezit gekregen door dezen te ruilen met verzamelaars voor zijn vermoedelijke vervalsingen.
Het mixen van vervalsingen en authentieke werken is een veel toegepaste truc door vervalsers. Het is dus van groot belang dat bij het verifiëren van de authenticiteit van mogelijk aan te schaffen werken deze verificatie voor elk werk gebeurt en niet slechts voor enkele werken. De due dilligence moet dus consistent over de hele lijn worden toegepast. Indien de verificatie niet volledig is, kan de vervalser alsnog toeslaan door het mixen van authentieke en vervalste werken.
Het lijkt erop dat de kunstwereld het bestaan van de De Ploeg vervalsingen bewust negeert, in de hoop dat de problemen vanzelf weggaan. Dit in plaats van de mythe rondom de vervalsingen aan te pakken door – om te beginnen – de aanwezigheid ervan te erkennen. Het is deze passieve houding die het mogelijk heeft gemaakt en nog altijd mogelijk maakt om de De Ploeg vervalsingen op de markt te brengen.
[1] De Groninger Gezinsbode (27-06-2005).
[2] De Telegraaf (16-07-1992).
The website’s controller has carefully compiled the contents of this website in accordance with their current state of knowledge. Access to and use of this website, as well as web sites related or connected to this by links, are at the user’s own risk and responsibility. Damage and warranty claims arising from missing or incorrect data are excluded. The website’s controller bears no responsibility or liability for damage of any kind, also for indirect or consequential damages resulting from access to or use of this website or websites related or connected to this by links. The website can contain links (cross references) to websites that are run by third parties. The website’s controller takes no responsibility for the content of these other websites.