De Ploeg Altink I Affaire
Hoewel weinig rechtsdocumenten van de zaak zijn gepubliceerd, zal er op deze pagina worden getracht om de gebeurtenissen van de strafrechtelijke zaak tegen Cor van L. te recreëren. Gebaseerd op getuigenverklaringen, nieuwsartikelen, Van L.’s biografie en enkele rechtsdocumenten zal worden getoond hoe de eerste Altink Affaire is gestart en hoe Van L. uiteindelijk vrijgesproken kon worden. Dit allemaal met het doel om aan te tonen hoe moeilijk het voor het Openbaar Ministerie (OM) is om een vervalser te veroordelen.
De eerste Altink Affaire begon in 1991 toen de kunsthandelaarster Renée Smithuis ontdekte dat het echtpaar Van L. vervalste schilderijen van De Ploeg, met name van Jan Altink, te koop had aangeboden aan verscheidene veilinghuizen. Toen zij ontdekte dat een aantal verschillende pseudoniemen zoals Hoogeveen, De Haas en Hillebrandt werden gebruikt door het echtpaar Van L., waarschuwde zij de veilinghuizen voor de vervalsingen. Op datzelfde moment had de pers lucht gekregen van de zaak, hetgeen resulteerde in de eerste verslaggeving over de zaak in het Nieuwsblad van het Noorden.[1]
De waarschuwingen van Smithuis resulteerden in 6 aangiftes van de verscheidene betrokken veilinghuizen – zoals bijvoorbeeld Sotheby’s en Het Haags Venduehuis – voor poging tot oplichting tegen Van L. op 6 juni 1991.
Deze aangiftes zouden leiden tot een uitgebreid onderzoek naar Van L. door de Amsterdamse politie, culminerend in een huiszoeking en de arrestatie van Van L. op 13 juli 1992. Gedurende deze huiszoeking werden er 31 kunstwerken in beslag genomen. Van deze 31 werken werden er 28 als vals bestempeld door Smithuis en Cees Hofsteenge, die als getuigen-deskundigen optraden voor de politie. Gedurende de verhoren van Van L. bleef hij zich op zijn onschuld beroepen. Hij gaf overigens wel toe dat hij in staat zou zijn geweest om de schilderijen te vervaardigen.[2] Na vier dagen verhoord te zijn werd Van L. vrijgelaten, de in beslag genomen schilderijen zouden in januari 1993 aan hem worden teruggegeven. Niet lang erna, in maart van 1993, zou de zaak geseponeerd worden door een gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Van L. zou zelfs een vergoeding ontvangen van het OM voor zijn vastzitten voor verhoor.
De pers bleef zich richten op de zaak; in verscheidene publicaties wordt Van L., hoewel de aanklacht was verworpen, afgezet als een hoogst verdacht persoon. Deze kritische houding jegens Van L. wordt versterkt wanneer het Nieuwsblad van het Noorden rapporteert over het misbruiken van het taxatierapport van Auke Van der Werff.[3] Niet alleen had Van der Werff het rapport al ingetrokken en ongeldig verklaard, maar ook gebruikte Van L. het als een authenticiteitsrapport in plaats van een taxatierapport. Dit met opzet aangepaste taxatierapport zou ook in de Altink II Affaire een rol spelen.
De twee getuigen-deskundigen waren het oneens met de beslissing van het OM om de zaak te seponeren. Zij besloten dan ook om op 31 maart 1994 een artikel 12 procedure te starten om Van L. alsnog vervolgd te krijgen.[4]
Op 20 september 1994 stelde de Advocaat-Generaal dat, hoewel hij meende dat van L. een misdaad had begaan, toch de artikel 12 procedure diende te worden verworpen, aangezien er niet voldoende wettig en overtuigend bewijs was.[5] Dit tekort aan bewijs was grotendeels het resultaat van een grove procedurele fout van de Amsterdamse politie dat te laat het forensisch rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) overlegde. Het rapport concludeerde – gebaseerd op schriftkundig onderzoek – dat de werken vals waren. In september zou het Hof de zaak definitief op de hiervoor genoemde gronden verwerpen. Het falen van het OM en de politie werd hard veroordeeld in de media. Het Hollands Dagblad schreef dat door het amateurisme van de politie tekort was geschoten in de taak om de systematisch ontregeling van de kunstwereld door vervalsingen aan te pakken. “Een professioneel vervalser gaat vrijuit!”[6]
De eerste Altink Affaire eindigde er dus mee dat Van L. niet alleen vrijuit ging, maar dat hij er zelfs geld aan heeft verdiend door middel van een geldelijke compensatie. Tijdens de Tweede Altink Affaire zou het steeds duidelijker worden dat van L. niet vrijuit ging door zijn ‘onschuld’, maar als gevolg van simpele procedurele fouten van een gebrekkig uitgeruste politiemacht met betrekking tot vervalsingszaken.
[1] Nieuwsblad v.h. Noorden (25-05-1991).
[2] Korterink, pp. 24-25.
[3] Nieuwsblad v.h. Noorden (31-03-1994).
[4] Een artikel 12 procedure biedt belanghebbende de mogelijkheid om via de rechter het OM te dwingen om alsnog tot vervolging over te gaan.
[5] Nieuwsblad v.h. Noorden (20-09-1994).
[6] Hollands Dagblad (27-09-1995).
Bijbehorende Documenten
- Valse Altinks duiken op in kunstwereld, Nieuwsblad van het Noorden (25-05-1991)
- Materiaaltechnisch onderzoek Nederlands Forensisch Instituut (12-12-1992)
- Handschriftonderzoek Nederlands Forensisch Insituut (15-01-1993)
- Toelichting Officier sepot (20-04-1993)
- Expert: Van L. misbruikt taxatierapport, Nieuwsblad van het Noorden (10-02-1994)
- Kans op nieuw proces Altink-affaire klein, Nieuwsblad van het Noorden (31-03-1994)
- Artikel 12 uitspraak (13-09-1995)
- Altink-affaire ten einde na nieuw sepot, Nieuwsblad van het Noorden (20-09-1995)
- Galeriehoudster Smithuis gefrustreerd over Altink-affaire: Officier van justitie mag hier straffeloos blunderen, Hollands Dagblad (27-09-1995)
The website’s controller has carefully compiled the contents of this website in accordance with their current state of knowledge. Access to and use of this website, as well as web sites related or connected to this by links, are at the user’s own risk and responsibility. Damage and warranty claims arising from missing or incorrect data are excluded. The website’s controller bears no responsibility or liability for damage of any kind, also for indirect or consequential damages resulting from access to or use of this website or websites related or connected to this by links. The website can contain links (cross references) to websites that are run by third parties. The website’s controller takes no responsibility for the content of these other websites.